De ontnemingsmaatregel is onderdeel van de Plukze-wetgeving. Het doel van de ontnemingsmaatregel is door misdrijf verkregen vermogen af te pakken, zodat het plegen van misdrijven niet loont. Een ontnemingsvordering kan door het Openbaar Ministerie zowel gelijktijdig met als na de strafzaak bij de rechtbank aanhangig worden gemaakt. Er moet dan wel sprake zijn van een veroordeling ter zake van een strafbaar feit. Wordt de ontnemingsvordering na de strafzaak aanhangig gemaakt, dan moet dit uiterlijk binnen twee jaar na de uitspraak van de rechtbank. Het voornemen tot het aanhangig maken van een afzonderlijke ontnemingsvordering moet bovendien kenbaar zijn gemaakt tijdens de strafzaak.
De gevolgen van een ontnemingsprocedure kunnen verstrekkender zijn dan de gevolgen van de strafzaak zelf, zodat het belangrijk is dat u zich laat bijstaan door een daarin gespecialiseerde advocaat. Verwacht u na uw strafzaak een ontneming of loopt er een strafrechtelijk financieel onderzoek (SFO) tegen u, neem dan zo snel mogelijk contact op met één van onze daarin gespecialiseerde advocaten.
Lees hier onder verder over de onderwerpen; ontnemingsprocedure, wederrechtelijk verkregen voordeel, strafrechtelijk financieel onderzoek, conservatoir beslag, berekening, betaalverplichting en draagkracht enlijfsdwang.
In de ontnemingsprocedure verzoekt het Openbaar Ministerie de rechtbank om een verplichting tot betaling van een geldbedrag aan de Staat, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, op te leggen. Het gaat daarbij om het vermogen dat middels strafbare feiten is verkregen. Bijzonder aan de ontnemingsvordering is dat deze ook mag zijn gebaseerd op strafbare feiten die in de strafzaak (hoofdzaak) niet aan de orde zijn gekomen.
De ontnemingsprocedure verloopt grotendeels zoals de terechtzitting in de strafzaak, maar kent de mogelijkheid tot een schriftelijke voorbereiding.
Het is belangrijk dat u zich bij een ontnemingsprocedure van specialistische juridische bijstand voorziet.
De betalingsverplichting aan de Staat kan worden opgelegd ten aanzien van voordeel dat is verkregen door middel van of uit de baten van het strafbare feit waarvoor de betrokkene is veroordeeld én van andere strafbare feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de betrokkene zijn begaan.
Indien aannemelijk is dat strafbare feiten op enigerlei wijze ertoe hebben geleid dat wederrechtelijk voordeel is verkregen, kan het wederechtelijke verkregen voordeel ook worden vastgesteld op basis van de vermogenspositie. De rechter kan het wederechtelijk verkregen voordeel dan vaststellen op basis van uitgaven die zijn gedaan en voorwerpen (alle zaken en vermogensrechten) die zijn verkregen in de periode van maximaal zes jaren voorafgaand aan het plegen van dat misdrijf. Daarbij geldt het wettelijk vermoeden dat deze uit misdrijf afkomstig zijn, tenzij aannemelijk is of met behulp van uw advocaat aannemelijk kan worden gemaakt, dat deze uit een legale bron komen.
De berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel is vaak opgenomen in een ontnemingsrapportage. Aan het opstellen van een ontnemingsrapportage kan een strafrechtelijk financieel onderzoek (SFO) zijn voorafgegaan. Voor het starten van een dergelijk SFO is een rechterlijke machtiging nodig. Op grond van die machtiging komt het Openbaar Ministerie bevoegdheden toe om financieel onderzoek te doen en de bevoegdheid om conservatoir beslag te leggen op goederen. Deze bevoegdheden heeft de officier van justitie naast de bevoegdheden die hij al heeft gedurende het ‘gewone’ opsporingsonderzoek.
Het strafrechtelijk financieel onderzoek is erop gericht om de vermogensbestandsdelen van de veroordeelde in kaart te brengen. Op die vermogensbestanddelen kan conservatoir beslag worden gelegd tot bewaring van het recht tot verhaal voor een op te leggen verplichting tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Met dat doel kan op uw goederen en geld beslag worden gelegd. Indien goederen of geld tot het vermogen van een ander zijn gaan toebehoren met het kennelijke doel de uitwinning hiervan te frustreren, kan ook daarop beslag worden gelegd en die ander dit wist of redelijkerwijs kon vermoeden.
Indien u belanghebbende bent, is het mogelijk om u bij de rechtbank tegen het leggen en voortduren van het beslag te beklagen. Dit kan uiterlijk tot drie maanden na het eindigen van de zaak.
Indien u zich over het beslag wilt beklagen, kunt u zich door één van onze gespecialiseerde advocaten laten bijstaan en een klaagschrift (ex art. 552a Sv) door ons laten indienen.
Op basis van de ontnemingsvordering en hetgeen door u en uw advocaat wordt aangevoerd, stelt de rechter het bedrag vast waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat.
Indien u de ontnemingsvordering betwist, is het aan u om deze met behulp van uw advocaat door middel van bewijs van het tegendeel te weerleggen:
Met behulp van één van onze gespecialiseerde advocaten kan de berekening van het Openbaar Ministerie en de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel worden aangevochten.
Uiterlijk zes weken na het afronden van de behandeling van de ontnemingsvordering doet de rechter uitspraak. Bij zijn uitspraak stelt de rechter eerst de schatting van de hoogte van het wederechtelijk verkregen voordeel vast. Vervolgens stelt de rechter vast welk bedrag aan de overheid ter ontneming van dat voordeel moet worden betaald. In beginsel is dat hetzelfde bedrag. De rechter kan het te betalen bedrag echter lager vaststellen dan het geschatte voordeel. Naar aanleiding van goed gemotiveerde en onderbouwde verzoeken kan de rechter bij de vaststelling van het te betalen bedrag rekening houden met de draagkracht, indien de huidige en de redelijkerwijs te verwachten toekomstige draagkracht niet toereikend zal zijn om het te betalen bedrag te voldoen.
De veroordeling tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel kan grote gevolgen hebben. Niet alleen is er de betalingsverplichting, maar indien niet aan de betalingsverplichting wordt voldaan, kan als maatregel lijfsdwang (vrijheidsbeneming) worden toegepast.
De executie van de ontneming wordt gedaan door het CJIB. Deze instantie is belast met het innen van het geldbedrag waarop de betalingsverplichting ziet. Het CJIB kan een betalingsaanbod doen, een betalingsregeling treffen en zo nodig overgaan tot beslag en executie van het beslag.
De officier van justitie kan de rechter vragen om een machtiging voor een strafrechtelijk executie- onderzoek. Dit onderzoek is erop gericht om verborgen vermogensbestanddelen te achterhalen.
Indien niet aan de betalingsverplichting wordt voldaan, kan de officier van justitie bij de rechter vorderen dat lijfsdwang wordt toegepast voor een termijn van ten hoogste drie jaar. Die vordering wordt niet toegewezen indien de veroordeelde aannemelijk maakt dat hij niet in staat is aan de betalingsverplichting te voldoen.
Het is mogelijk om in een speciale procedure bij de rechter vermindering of kwijtschelding van het door de rechter opgelegde ontnemingsbedrag te vragen. Er kan ook om gratie worden verzocht.
Indien u juridische hulp nodig heeft kunt u één van onze advocaten benaderen om u bij te staan. Of bel direct met ons kantoor.
Bel: +31(0)70-205 73 90
info@summitadvocaten.nl Ma – Zo 24/7